Nieuwe Omgevingswet Nederland: eenvoudig en compleet uitgelegd
Vanaf 2021 treedt in Nederland een nieuwe regelgeving omtrent leefomgeving in werking. Vandaag bestaan er 26 wetten die door velen als complex en onoverzichtelijk worden ervaren. Dat maakt het moeilijk voor initiatieven en projecten om te ontstaan, want het besluitvormingsproces is lang, omslachtig en daardoor mogelijks intimiderend.
Daarom wordt deze structuur dus vervangen door één wet: de Omgevingswet. De nieuwe wet vertrekt van een vertrouwen in lokale besturen en burgers. Er ontstaat meer flexibiliteit, wat dan weer zou moeten resulteren in meer gebruiksgemak en snellere besluitvorming.
Veel Nederlandse steden en gemeenten zijn al in actie geschoten. Maar heb je ook even de tijd genomen om stil te staan bij waar de Omgevingswet om draait? Welke opportuniteiten ze brengt voor je stad of gemeente? Je leest het allemaal in dit overzicht.
Disclaimer
Aangezien het om een toekomstige wet gaat, is deze inhoud sterk onderhevig aan veranderingen. Dit artikel is bedoeld om een simpel overzicht te bieden. Voor de meest actuele informatie, ga naar de officiële website.
Inhoud
Waarom was er nood aan een nieuwe wetgeving?
De impact op steden en gemeenten
Waarom was er nood aan een nieuwe wetgeving?
Het huidige Nederlandse Omgevingsrecht wordt ervaren als complex en onoverzichtelijk. Te veel regels moesten voor ieder geval een voorschrift bieden. Daardoor zouden initiatieven en projecten opgebouwd worden in functie van de haalbaarheid en dus de regels, niet in functie van de best mogelijke uitkomst.
De staat vond het echter belangrijk dat burgers en lokale overheden voldoende bewegingsruimte hebben om de openbare ruimte af te kunnen stemmen op de lokale noden en eigenheden.
Met de nieuwe structuur zocht de overheid dus naar:
- meer vertrouwen, vrijheid en lokale afwegingsruimte;
- beter op elkaar afgestemde regels;
- meer aandacht voor de gehele leefomgeving i.p.v. losstaande elementen;
- betere en snellere besluitvorming bij projecten rond leefomgeving.
Wat houdt de Omgevingswet in?
De Omgevingswet is een verzameling van de voormalige 26 wetten over ruimte en de fysieke leefomgeving. Onder meer de tracé-, water-, milieu-, onteigenings- en natuurbeschermingswet zitten nu allemaal vervat in die ene Omgevingswet. Onder de Omgevingswet horen dan weer een reeks AMvB’s of Algemene Maatregelen van Bestuur.
Deze zijn teruggebracht van zestig naar vier: het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving (materiële regels voor burgers en bedrijven), het Besluit kwaliteit leefomgeving (materiële regels voor overheidsinstellingen) en het Omgevingsbesluit (algemene en procedurele regels). Ook het aantal Ministeriële regelingen is van honderd naar tien teruggebracht.
Daarnaast zou met de komst van de Omgevingswet nog slechts één bevoegd gezag en één vergunning van toepassing zijn per initiatief of aanvraag.
Door deze reductie van wetten en maatregelen, krijgen lokale besturen meer bewegingsvrijheid en kunnen ze zelf de invulling ervan bepalen. De controle wordt zo dus eigenlijk gedecentraliseerd.
De Omgevingswet gaat bijgevolg uit van meer vertrouwen in de lokale besturen, waarvan wordt verwacht dat ze de situatie veel accurater kunnen inschatten en dat ze ook gemakkelijker burgers kunnen betrekken. Zo ontstaat er meer ruimte voor initiatieven en zouden er sneller beslissingen moeten worden gemaakt – zonder anderzijds bescherming te verliezen.
De Omgevingswet concreet
Kerninstrumenten
Kort samengevat: de Omgevingswet biedt lokale overheden meer ruimte voor maatwerk. Om die wet als lokaal bestuur vervolgens invulling te kunnen geven, biedt de Omgevingswet zes kerninstrumenten. Daarmee kan een stad of gemeente de fysieke leefomgeving beheren en benutten.
- Algemene rijksregels zijn regels die door de centrale overheid worden opgesteld.
- De omgevingsvisie is een verplicht document waarin het bestuur de hoofdlijnen van haar beleid beschrijft.
- Programma’s zijn concrete plannen tot uitvoering en beschrijven hoe het bestuur van plan is de beleidsdoelen uit de omgevingsvisie te behalen. Programma’s zijn zelfbindend, wat betekent dat ze alleen van toepassing zijn op het bestuur zelf.
- De decentrale regelgeving is daarentegen ook bindend voor bedrijven en burgers. De regelgeving bestaat uit drie sets regels: de omgevingsverordening (vanuit de provincie), de waterschapsverordening (vanuit het regionaal overheidsorgaan verantwoordelijk voor de waterhuishouding in een gebied) en het omgevingsplan (vanuit de gemeente).
- Omgevingsvergunningen kunnen worden aangevraagd voor afwijkingen van het omgevingsplan.
- Het projectbesluit is een wettelijke regeling die wordt ingeschakeld bij complexe projecten met publiek belang. In dat geval zijn het de centrale overheid, de provincie of het waterschap die beslissingen maken.
Initiatieven
Het lokale bestuur bepaalt in het omgevingsplan zelf voor een groot stuk de regels die gelden binnen de fysieke leefomgeving. Mogelijks wil men echter een project in de fysieke leefomgeving uitvoeren, dat in strijd is met dat omgevingsplan. In dat geval zijn er drie mogelijkheden. De aard van het initiatief bepaalt welke van de mogelijkheden van toepassing is:
- het omgevingsplan wordt door de gemeente gewijzigd;
- men krijgt een vergunning voor de afwijking van het omgevingsplan;
- het wordt mogelijk gemaakt via een projectbesluit.
Projectbesluit
Zoals eerder gezegd is een projectbesluit van toepassing bij complexe projecten met publiek belang. In dat geval zijn meerdere bestuursniveaus betrokken. Het gaat dan bijvoorbeeld over een project dat zich over meer dan één gemeente uitstrekt. Het projectbesluit is niet nieuw, maar het proces voor de projectbesluitvorming wel.
1. Aanvraag en kennisgeving: de initiatiefnemer geeft te kennen dat hij of zij een project wil opstarten en brengt daarbij alle stakeholders op de hoogte.
2. Verkenning: het bevoegde gezag onderzoekt alle gegevens, omstandigheden, ontwikkelingen, alternatieven en gevolgen.
3. Participatie: alle stakeholders waaronder burgers, organisaties en andere overheden moeten de mogelijkheid krijgen om alternatieve oplossingen voor te stellen, waarna het bevoegd gezag bepaalt of dit zal worden meegenomen. Indien niet, moet hij of zij motiveren waarom dan niet.
4. Ontwerp-projectbesluit: een ontwerp dat iedereen kan inzien en beoordelen.
5. Projectbesluit: de definitieve versie waarin op zijn minst staat hoe het project eruit zal zien en welke permanente of tijdelijke maatregelen het bevoegd gezag zal nemen, enerzijds om het project te realiseren en anderzijds om nadelige gevolgen voor de leefomgeving ongedaan te maken, te beperken of te compenseren.
6. Coördinatie van uitvoeringsbesluiten: de concrete uitvoeringen of gevolgen van het project vereisen mogelijks nog een vergunning. Voortaan kan dat ook in dit proces worden opgenomen door hetzelfde bevoegde gezag.
Deze projectbesluitvorming is een belangrijke verandering binnen de Omgevingswet. Het zal niet enkel een grote impact hebben, maar illustreert ook perfect waar de Nederlandse overheid naartoe wil met deze hele hervorming.
- Beslissingen zijn meer geïntegreerd, houden rekening met de omgevingsplannen van lokale overheden
- Heel wat meer flexibiliteit binnen de besluitvorming
- De nadruk ligt veel meer op participatie
- Het Digitaal Stelsel Omgevingswet wordt hierbij geïntroduceerd
Wat is de impact op steden en gemeenten?
Lokale besturen moeten rekening houden met drie grote elementen die met de komst van de Omgevingswet zullen veranderen.
- De Omgevingswet op zich: de regels en instrumenten die de Omgevingswet concreet met zich meebrengt.
- Anders werken: de nieuwe wet verplicht lokale overheden om zich anders op te stellen, integraler te werken.
- Digitaal stelsel Omgevingswet: een digitaal loket dat alle gegevens (regels, informatie, mogelijkheden) samenbrengt voor iedereen om op te vragen.
De Omgevingswet treedt pas vanaf 2021 in werking, maar omdat er een groot veranderingsproces aan te pas komt, worden steden en gemeenten sterk aangeraden zich nu al voor te bereiden. Maar wat kunnen zij dan precies ondernemen om dat optimaal te doen?
Het eerste wat een lokaal bestuur te doen staat is het eigen maken van de materie. In veel gevallen weten steden en gemeenten zo ongeveer wat ze moeten doen en nemen dan bijvoorbeeld een externe partij onder de arm om de invulling te bepalen.
Maar pas als je zelf ook goed op de hoogte bent van alle mogelijkheden, doelen en specificaties (hopelijk helpt dit artikel daar wat mee), kan je echt het ware potentieel van de Omgevingswet aanwenden. Dat is dan meteen de tweede stap.
Je hebt nog een tweetal jaar de tijd om je als bestuur voor te bereiden op de Omgevingswet, maar die tijd zul je goed kunnen gebruiken. Eens je je goed hebt ingelezen, is het tijd om over te gaan tot actie en de omgevingsvisie uit te stippelen.
De nieuwe Omgevingswet is er met een duidelijk doel: meer vrijheid en inspraak bieden aan lokale besturen en haar burgers, en daardoor ook ruimte laten voor maatwerk dat beter in de lokale noden en wensen zal voorzien. Grijp dus zeker deze kans en laat de burgers daadwerkelijk aan het woord.
Burgerparticipatie is een cruciaal element van deze hervorming en staat de komende jaren dus best hoog op je lijstje. Zet participatietrajecten op en nodig de burgers uit om de omgevingsvisie en het omgevingsplan mee vorm te geven.
Meer weten over burgerparticipatie? We schreven eerder al over het belang van fysieke ontmoetingen en over wie het initiatief moet nemen. Ook lezen over participatie met gebruik van Hoplr? Lees deze masterproef van de UGent en dit project in samenwerking met Gemeente Boechout.